Gekoppelde kringen
Als we een ontvanger met twee afgestemde kringen hebben dan
moeten beide kringen afgestemd worden op dezelfde frequentie.
De twee spoelen van de kringen moeten ook op een bepaalde afstand
van elkaar geplaatst worden.
Via het magneetveld rond de spoelen worden de twee kringen aan
elkaar gekoppeld.
De afstand tussen de spoelen bepaalt de koppeling tussen de
kringen.
Hoe kleiner de afstand,hoe groter de koppeling tussen de spoelen.
Bij het gebruik van gekoppelde kringen zal de bandbreedte (-3 dB) groter zijn dan bij een enkele kring.
De onderdrukking van frequenties op enige afstand van de afstemfrequentie is bij gekoppelde kringen beter dan bij enkele kringen, in kristalontvangers is dat gunstig om sterke lokale stations beter te onderdrukken.
In de onderstaande plaatjes is het effect te zien van de mate
van koppeling op de doorlaatcurve van het gekoppelde filter.
Ter vergelijking is ook de doorlaatcurve van een enkele kring
erbij getekend (stippelijn).
De plaatjes zijn afkomstig uit een radiohandboek en hebben betrekking op een gekoppeld filter voor 465 kHz, maar de theorie gaat op voor alle gekoppelde kringen, dus ook voor kristalontvangers met twee kringen.
![]() |
De koppeling tussen de twee kringen is te laag omdat
de afstand tussen de spoelen te groot is. Hierdoor wordt niet de maximale hoeveelheid energie overgedragen. De bandbreedte is breder dan bij een enkele kring. |
![]() |
De koppeling tussen de twee kringen is kritisch. De
maximale hoeveelheid energie wordt overgedragen. De doorlaatcurve is in de top over een klein gebiedje vlak. |
![]() |
De koppeling tussen de twee kringen is te groot omdat
de afstand tussen de spoelen te klein is. De
bandbreedte is te groot. |
De kritische koppeling is het beste compromis tussen gevoeligheid en bandbreedte.
De koppeling tussen twee kringen kunnen we op diverse manieren
regelen.
De methoden welke in kristalontvangers het meeste worden
toegepast staan hieronder.
![]() |
De spoelen staan naar elkaar. De koppeling is te regelen door de afstand tussen de spoelen te variëren. |
![]() |
De spoelen staan achter elkaar. De koppeling is te regelen door de afstand tussen de spoelen te variëren. |
![]() |
Eén spoel is draaibaar opgesteld De koppeling is te regelen door de hoek tussen de spoelen in te stellen. Als de spoelen in de zelfde richting staan is er
maximale koppeling. Als de hoek tussen de spoelen 90 graden is, is er geen koppeling |
![]() |
Capacitieve koppeling De koppeling is instelbaar via een afstemcondensator C1, deze moet een zeer lage waarde hebben (b.v. 1 pF). De
koppeling via het magneetveld van de spoelen moet nul
zijn. De capacitieve koppeling is ook bruikbaar als we spoelen hebben waarbij magnetische koppeling niet mogelijk is, zoals bij ringkern- en potkern spoelen. |